Gezondheid
Laat een reactie achter

Verhitting melk (deel 3) en groei van ratten

De Zwitserse voormalig directeur van het Eidgenossische Forschungsanstalt für Milchwirtschaft in Bern-Liebefeld (vergelijk het NIZO-Ede), Dr. Bernard Blanc, was geïnteresseerd wat door verhitting in melk veranderde. Daarover werd eerder bericht. Samen met R.Sieber publiceerde hij in 1980 een onderzoek naar de gevolgen van pasteurisatie en UHT-verhitting voor de groei en vruchtbaarheid in ratten. De dieren werden over 9 generaties vervolgd om te kijken of er opeenstapelende effecten zichtbaar werden door de generaties heen. Een uniek experiment, wat door de taal van de publicatie (Duits) en het tijdschrift (Alimenta Sonderausgabe) lastig te vinden is. Als motivatie voor dit onderzoek meldden de auteurs, dat anno 1980 de verkoop van rauwe melk in Zwitserland nog altijd 25% van de geconsumeerde melk bedraagt.

Van 1974 tot 1977 werden 9 dochtergeneraties vervolgd. Aangezien het niet mogelijk was de dieren grotere hoeveelheden vloeibare melk te voeren werd besloten om de melk te vriesdrogen. Het gevriesdroogde poeder werd in het voer gemengd. Het aandeel melkpoeder was hoog, ca 66% van de totale voeding. In het dieet werden Vitamines (A, E, B1, B2, B6) en mineralen toegevoegd, teneinde tekorten te voorkomen en het aanbod in de verschillende groepen gelijk te stellen. De melk diende voor de proefdieren als de enige eiwitbron. Het onderzoek werd uitgevoerd met albino ratten van het vaak gebruikte type Sprague/Dawley. Er waren drie vergelijkingsgroepen: gevriesdroogd poeder uit rauwe melk (RM), uit gepasteuriseerde melk (PM), (72oC, 15 sec) of uit ultra-hoog verhitte melk (UHT), (141oC, 14 sec onder verhoogde druk). De dieren werden regelmatig gewogen, hun voeropname, orgaangewicht en bloedwaarden bepaald. Met name in de laatste twee generaties werden de dieren uitgebreid bemonsterd.

Groei en bloedwaardes

De dieren groeiden het beste op RM, er was geen onderscheid in de groei bij PM en UHT. In de 6e generatie bedroeg het verschil bijna 10% (RM>PM), in de 9e generatie meer dan 10% (RM>UHT). In grafiek 1 zijn de groeicurves van de mannelijke dieren uit de 9e generatie weergegeven. Mannelijke dieren in de 9e generatie namen meer voer op (RM>PM>UHT).

Gewicht van mannelijke ratten in de 9e generatie; dieren zijn gevoerd met rauwe melk (RM), gepasteuriseerde melk (PM) of UHT-melk (UHT)

Over alle generaties waren 90% van de vrouwelijke dieren vruchtbaar. Het laagste in RM (94,2%), iets beter in de PM (96.7%) en het beste in UHT (98,1%). Alle cijfers worden echter als een ‘zeer goede vruchtbaarheid’ benoemd.

Het aantal dieren, dat geboren werd of afgespeend werd was in de latere generaties hoger bij RM (RM>PM=UHT). Het gewicht per jong was vanaf de 4e generatie het hoogste in PM, echter door de grotere worpgrootte in RM was de totale worpgrootte qua gewicht (= aantal jongen x gewicht) het grootste in RM. Dit gold zowel aan het begin als het einde van de zoogperiode. Ook orgaangewichten waren verschillend, zowel absoluut als relatief ten opzichte van het gewicht van het dier. Milt en bijnieren waren systematisch zwaarder in RM in vergelijking met de beide andere groepen, wel absoluut, maar niet relatief ten opzichte van het gewicht van het dier. Histopathologisch (dwz preparaten van weefsels onder de microscoop) gaven geen eenduidige verschillen in de dieetgroepen. In het bloed(serum), onderzocht in de 6e generatie dieren, blijken eveneens een aantal (hoog) significante verschillen. Chloride: RM << PM = UHT; Urinezuur: P >> UHT = RM; GPT: RM << PM en triglyceriden RM << UHT. GPT wordt beoordeeld ivm leverbeschadiging; triglyceriden worden gezien als risico voor hart- en vaatziekten, maar ook obesitas; urinezuur wordt beoordeeld in het licht van de afbraak van purines; chloride is een maat voor de dehydratie van het lichaam. De bloedwaarden zijn alle gunstiger voor RM tov PM of UHT en duiden op een lagere fysiologische belasting van het lichaam.

In de discussie halen de onderzoekers een eerder onderzoek aan van Wagner (1953), die een 30% reductie in groei beschrijft tussen ratten, die 7 weken gevoerd zijn met gepasteuriseerde melk in plaats van rauwe melk. Onduidelijk is, of Wagner zijn diëten net zo heeft bijgestuurd met extra mineralen en vitamines per groep als in dit onderzoek.

De onderzoekers geven in hun samenvatting aan, dat er verschillen gevonden zijn door de verhitting, en met name tussen de R en UHT-groep. De resultaten van de PM-groep lagen doorgaans tussen beide uitslagen, aldus Sieber, Rüst en Blanc.

Dit artikel is gebaseerd op: Sieber, Rüst en Blanc (1980). Ernährungsphysiologischer Vergleich von roher, pasteurisierter und ultrahocherhitzter Milch in einem Langzeitversuch mit Ratten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.