Koerassen en eiwitten, Melk, Weide koeien en vetzuren
Laat een reactie achter

Plofkoeien?

Take home message

Veertig jaar lange veranderingen in fokkerij en houderij van melkkoeien leiden ertoe, dat de Holstein-koe (groot, hoog, mager) tot enorme prestaties komt qua melkgift. Wel is dit ten koste gegaan van de levensduur van de Holstein koe. In landen met veel weidehouderij en een ander type koe (klein, ronder, bevleesd) is de melkgift per koe weliswaar ook gestegen, maar ook de gebruiksduur van de koeien.  

Van een koe in de wei naar een koe in de stal

Wat een dier produceert, hangt af van zowel nature als nurture, de samenspraak tussen genetica en omgeving. Koeien hebben er in de loop van de domesticatie zeer verschillend uitgezien. De Romeinse opgravingen in Nederland bij het begin van de jaartelling bracht skeletten van koeien in kust-terpen omhoog, die niet groter waren als 100-110cm schofthoogte. Na WO-II  stond Nederland een tijd lang op de kaart door de export van haar Fries-Hollandse stieren. De koeien waren rond, bevleesd en 130-140cm schofthoogte. Ze werden echter glansrijk ingehaald door de Amerikaanse koeien, waar men al eerder startte met ‘groot’ en ‘veel’. De Amerikaanse Holstein koeien waren gemakkelijk 150cm schofthoogte en mager. Zij bepaalden steeds meer de toon in de wereld, aangezien grote koeien gewoonweg de meeste melk produceerden. De wereld draaide geleidelijk van een koe die regionaal aangepast was aan de lokale omgeving tot een eenheidshouderij, waar de genetica van de koe bepaalt, waar de omgeving (voer, stal, zorg) aan moet voldoen.

Er is in 60 jaar veel veranderd

Koeien hebben een voeropname regulatie, in eerste instantie door hun grootte en de omvang van de pens, één van de voormagen. Door ‘groot’ te fokken kon een koe meer voer opnemen. Door ‘mager’ te fokken stak de koe al haar voer-energie in de productie van melk. Het ging hand in hand met de verandering in de veevoeding: krachtvoer uit granen, soja heeft een hogere energiedichtheid dan gras en hooi. Door de ruwvoer-component zo klein mogelijk te maken, kon een koe veel energie opnemen per kg droge stofopname. De veredeling van planten en gewassen stond niet stil, en koeien kregen steeds meer voedermiddelen aangeboden met een laag aandeel ruwe celstof, en daarom makkelijk verteerbaar voer. Eigenlijk werd de koe steeds meer als een varken gevoerd. In de VS schroomde men niet om de persistentie van de melkgift een handje te helpen, en koeien werden gedurende de lactatie ingespoten met groeihormoon (rBST van Monsanto). De lactatiecurve werd vlakker en de koeien hielden een hogere melkgift langer vol. Ook hielp het als je 3x daags molk, of met de melkrobot of door het Mexicaanse personeel. Voorkomen moest worden, dat de koeien te snel onderuitgingen door mastitis of onvruchtbaarheid. Hier zijn tal van aanpassingen gedaan: de stal werd ruimer, zand-ligbedden, compost-ligbedden, waterbedden, maar ook antibiotische hulpmiddelen (droogzetters), vaccinaties (tegen E.coli) en voersupplementen (vitamines en mineralen) werden ingezet, om de koe veel te laten produceren. Plus uiteraard, jaarlijks een kalf op de wereld brengen; elk kalf geeft weer aanleiding tot veel melk.

Na 60 jaar bleek het niet meer mogelijk om een grote Holstein-koe te laten grazen en melk uit alleen gras te laten produceren. Gras bevat te weinig energie, is wisselend van kwaliteit en daarom ongeschikt voor dergelijke hoogproductieve koeien. Ze moesten naar binnen, waar zij dagelijks, wekelijks, maandelijks hetzelfde rantsoen kregen, geen voerovergangen en geen stress. Er ontstond wel een nieuwe stress, namelijk de hittestress. Melk produceren gaat hand in hand met de productie van lichaamswarmte. Koeien en hun stallen moesten gekoeld worden, of met water-vernevelaars of door maar direct de hele stal van airco te voorzien.

En niet te vergeten: de KI kwam hand in hand met de fokwaardeschattingen van de stieren. De mannelijke invloed werd belangrijker dan de vrouwelijke invloed. Een koe bracht maar enkele kalveren, de KI-stier duizenden nakomelingen. Werd in de jaren 1960 de ”motor-bolle” geïntroduceerd, daarna werd sperma van stieren ingevroren en bewaard. De motor-bolle was een inseminator die regionaal op de motor langs kwam met vers sperma. Dit betekende, dat er nog heel veel stieren werden gebruikt op KI-stations, want het moest zo vers mogelijk zijn. Door de invriestechniek verdween de regionale inzet. Ingevroren sperma leidde tot een enorme verbreiding van slechts enkele top-stieren. Het werd steeds eenzamer aan de top. Gevolg is een wereldwijde inzet van weinig mannelijke dieren, hun zonen en hun kleinzonen. De grootste fout die vandaag de dag nog steeds gemaakt wordt, is dat men veel te weinig mannelijke dieren gebruikt. Hierdoor neemt inteelt op wereldniveau toe. Ook de Nederlanders waren in de jaren 90 weer trots toen een Nederlandse KI-stier internationaal doorbrak. Sunny Boy kreeg meer dan 1 miljoen inseminaties op zijn naam. Voor sommige vaderlijnen uit de VS is dit nog gekker. Pawnee Farm Arlinda Chief en Round Oak Rag Apple Elevation zijn stierennamen uit de vorige eeuw die in vrijwel alle afstammingen van HF-koeien voorkomt. Niet 1x, maar via hun zonen en (achter)kleinzonen zeer veelvuldig.  

Melkproductie

Canadese onderzoekers (Dallago et al., 2021) schreven een review-studie over de huidige melkveehouderij. De titel heeft de prikkelende toon meegekregen “melkkoeien langer kunnen houden: een kritisch overzicht over de levensduur van melkkoeien in de landen met hoogproductief melkvee”. Zij beschrijven twee belangrijke parameters die grofweg tussen 1960 en 2020 veranderden, namelijk de melkproductie per koe en de levensduur van de melkkoe in verschillende landen.

Om een en ander overzichtelijk te houden hebben wij op basis van hun data grafieken vereenvoudigd. Koeien zijn in drie groepen ingedeeld: uit Noord-Amerika (VS en Canada), uit Europa (Frankrijk, Duitsland en Italië), en van landen waar de koeien grazen (Ierland en Nieuw-Zeeland). De motivatie om de drie groepen te vormen is, dat de VS vooral toonaangevend is geweest in de fokkerij (“leidend”), aangezien de meeste Holstein-koeien wereldwijd terug te voeren zijn op een handje vol fokstieren uit de VS. Canada en de VS hebben een sterke uitwisseling gehad qua genetica. Europa is volgend, toen in de jaren 1970 de fokkerij verschoof van FH naar HF (“volgend”). De overige twee landen hebben een totaal ander type koe gefokt, aangepast aan de weidehouderij (“weidend”).

Op basis van de overzichtsdata per land over 50 tot 60 jaar berekenden de onderzoekers regressielijnen voor de melkproductie en voor de levensduur in de periode 1960-2020. In figuur 1 staat de ontwikkeling van de melkproductie per koe in de drie type landen.

Fig. 1. Regressielijnen voor de melkproductie per koe per jaar voor drie typen landen (afgeleid uit data van Dallago et al., 2021)

Opmerkelijk is, dat bij de start (rond 1960) de verschillen in de wereld gemiddeld gering zijn. De lijnen lopen na 40 jaar sterk uiteen, en wanneer je naar de huidige tijd kijkt (2018), dan zijn er verschillen van grofweg 9.500, 7.000 en 5.000 kg per koe per lactatie. Binnen elk groep zijn er uiteraard nog verschillen tussen landen, maar deze data geven een trend aan, die samenhangt met hun genetische rol.

Wereldrecord-houdster voor melk

Als je echt het maximale zoekt in de VS, dan vind je koeien die in een lactatie circa 35 ton FPCM (dit is voor vet- en eiwitgehalte gecorrigeerde hoeveelheid melk) produceren, 35.000 kg melk in 365 dagen, ruim drie melkbussen vol per dag. De koe Ever-Green-View My-Gold-ET was een zeer hoogproductieve koe, en haar embryo’s en zonen vliegen de wereld over. Deze nakomelingen zullen in de komende 10 jaar bekend worden met Chinese namen of Arabische namen uit de Verenigde Arabische Emiraten. Kochten de Amerikaanse boeren aan het einde van de 19e eeuw de grootste koeien uit Noord-Holland en Friesland, nu kopen de kapitaalkrachtige bedrijven in China en het Midden-Oosten de top-genetica op. In 1880 werden er nog koeien en stieren levend verscheept, anno 2020 vliegen we sperma en embryo’s in vloeibare stikstof rond de wereld.

Wereldrecord houdster kilogrammen melk in 365 dagen

Ondanks de lage gehaltes die deze My-Gold heeft (vetgehalte 2,57%, eiwitgehalte 2,65%) is de melkplas uiteraard een enorme prestatie. Als we aannemen, dat zo’n Holstein koe 900 kg weegt, dan produceert zij ongeveer 3.000 kg FPCM per 100 kg lichaamsgewicht. Dit is enorm in vergelijking met andere koeien en toont in de ogen van onderzoekers aan, waar het potentieel van de huidige melkproductie ligt. Het is de nieuwe uitdaging voor de veehouderij om koeien met 20.000 kg melk per lactatie te gaan houden (Pulina et al., 2020).

De levensduur

Hoe oud kan een (melk)koe eigenlijk worden? Naast de maximale melkproductie per koe wordt in alle landen ook vaak vol trots een ander getal geproduceerd, namelijk de melkproductie in een heel leven. Ook werden in landen koeien die in hun leven meer dan 100.000 kg melk geproduceerd hebben, gehuldigd, vroeger kwam in Nederland soms de burgemeester langs om dit te doen. Toch is het gemiddeld slecht gesteld met de productieve levensduur van een melkkoe. Het duurt ongeveer 24-27 maanden (ruim 2 jaar) voordat de koe zelf moeder wordt. Dit noemt men de opfokperidoe van kalf tot drachtige vaars. Als 1e-kalfskoe moeten de meeste dieren zich bewijzen qua productie. Te lage productie betekent gedwongen afvoer. Daarnaast gebeurt er van alles, waardoor een koe niet verder komt: uierontsteking of een te hoog celgetal, onvruchtbaarheid en klauwproblemen staan al decennialang als hoofdreden van afvoer. Hier verandert eigenlijk niets. Jaarlijks wordt ca. 30% van de koeien in een stal vervangen. Dit vervangingsgetal geeft de verversingssnelheid van de koeien aan. In grofweg iets langer dan 3 jaar zijn alle koeien vervangen.

In hun kritische review gaan de onderzoekers (Dallago et al., 2020) ook in op de veranderingen in levensduur van melkkoeien. Daar ziet het beeld er iets anders uit. Ook hier is dezelfde berekening gemaakt als hierboven qua melkproduktie. De onderzoekers hebben per land regeressielijnen berekend en wij hebben landen samengevoegd en omgerekend op de periode 1961-2018 voor de drie gebieden: “leidend” = Noord-Amerika, “volgend” = Europa en “grazend”.

Fig. 2. Ontwikkeling van de levensduur van melkkoeien in de afgelopen 40 jaar. Regressielijnen voor drie verschillende regio’s (afgeleid uit data van Dallago et al., 2021)

Rond 1960 was ook dit kenmerk nog niet zo verschillend tussen landen. Grofweg gingen melkkoeien 3,5 lactatie mee. De veranderingen in Amerika en Europa zijn vergelijkbaar: in 40 jaar tijd ging er gemiddeld één productief levensjaar af, in Canada overigens sterker dan in de VS zelf. De twee “graas-landen” laten gemiddeld een stijging van de levensduur zien, er komt één productief levensjaar bij. Eerlijkheidshalve moet opgemerkt worden, dat dit met name in Nieuw-Zeeland het geval is, ook in Ierland is de levensduur teruggelopen. Echter in 2018 staat Ierland op het niveau (ca 3,5 jaar) waar Amerika en Europa in 1961 startten.

De koeien van de toekomst

In de veehouderij worstelt men met het dilemma tussen ‘efficiëntie’ en ‘natuurlijkheid’. Door de vele kleine stapjes zijn wij aangeland bij koeien die zo’n genetische opdruk hebben, dat zij niets anders willen als vreten aan het voerhek: genetische honger. Die koe staat binnen en zou buiten in het weiland verhongeren, zichzelf weggeven en vermageren door haar hoge melkgift. Er is een totaal ander type koe nodig, die aangepast is voor de weidehouderij. Het zijn werelden van verschil, die niet meer in elkaar over kunnen lopen. Wanneer je tracht om tussenvormen te maken, zoals in de Nederlandse weidehouderij, dan wordt er dikwijls zoveel bijgevoerd qua energie in de vorm van krachtvoer, snijmais en een winterrantsoen, dat de impact van de weidehouderij beperkt is. Eerder hebben we al eens laten zien, hoe dit dan weer de melkkwaliteit kan beïnvloeden. Ook wordt milieu-impact van de melkveehouderij een steeds belangrijkere afweging voor de toekomst. Methaan-emissie, koolzuurgas-productie kunnen alleen zinnig beoordeeld worden in het kader van een volledige Life Cycle Assesment. Dit thema wordt vervolgd in een volgende bijdrage….

Roosje, 17 jaar oude koe, startte haar leven als melkkoe

Literatuur

  • Dallago, G. M., Wade, K. M., Cue, R. I., McClure, J. T., Lacroix, R., Pellerin, D., & Vasseur, E. (2021). Keeping Dairy Cows for Longer: A Critical Literature Review on Dairy Cow Longevity in High Milk-Producing Countries. Animals, 11(3), 808.
  • Pulina, G., Tondo, A., Danieli, P. P., Primi, R., Matteo Crovetto, G., Fantini, A., … & Atzori, A. S. (2020). How to manage cows yielding 20,000 kg of milk: Technical challenges and environmental implications. Italian Journal of Animal Science, 19(1), 865-879.

Foto: moeder en tante likken het nieuw geboren kalfje droog op de Nieuwzeelandse weide

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.