Astma en allergien, Gezondheid, x
Laat een reactie achter

A1A2: Astma muis niet blij met verhitte A1-melk

Take home message

  • Indiase onderzoekers vonden een duidelijk negatief effect van de consumptie van verhitte koemelk met A1A1-genetica op de astma-verschijnselen in muizen. Als je dit onderzoek vergelijkt met eerder onderzoek, dan moet men dit negatieve effect zien in het licht van verhitte melk, niet van rauwe melk.

β-casomorfine (BCM-7)

Abbring et al. (2017) lieten destijds zien, dat wanneer je astma oproept in muisjes, het uitmaakt of je rauwe of verhitte melk (80oC) geeft aan hen. Verhitte melk geeft een astmatische reactie, rauwe melk niet. Aanvullend publiceren Indiase onderzoekers nu over de vraag of het uitmaakt of de verhitte melk van A1 of A2-koeien afkomstig is (Yadav et al., 2020)?

Het antwoord is positief en draagt bij aan het inzicht rondom de A2-melk. Het verschil in genetische code tussen A1 en A2-melk is klein, de effecten op de gezondheid kunnen groot zijn. Aangezien er twee strengen in het DNA zijn heb je te maken met de varianten A1A1 (homozygoot A1), A2A2 (homozygoot A2) en A1A2 (de heterozygote variant). Uitsluitend koeien met A2A2 geven melk zonder het risico, dat hier β-casomorfine (BCM-7) bij de vertering van het melkeiwit in de darm, ontstaat. BCM-7 is een peptide bestaande uit 7 aminozuren, dat bij de afbraak uit β-caseïne (BCN) wordt gevormd. Na een enkelvoudige mutatie in het BCN wordt het aminozuur Proline vervangen door Histidine. Hierdoor wordt het moeder-eiwit anders opgeknipt en kan het BCM-7 worden gevormd in A1-melk, niet in A2-melk. BCM-7 wordt door sommige onderzoekers onder meer in verband gebracht met ontwikkeling van autisme. BCM-7 heeft een opioïde achtige uitwerking. De Nieuwzeelander Woodford noemt BCM-7 zelfs de “Devil in the milk”.

Verhitte melksoorten in muisjes

De Indiase onderzoekers wilden uitgaan van verhitte melk, aangezien de meeste melk in de wereld gepasteuriseerd of gesteriliseerd gedronken wordt. De melk werd op 100oC verhit gedurende 2 minuten, een echt sterilisatieproces. Daarna werd de melk gekoeld bewaard en als magere, volledig ontvette melk aan de muisjes gegeven. Elke 4-5 dagen werd verse melk aangemaakt. De dieren werden 30 weken lang met de verschillende A1 en A2 melk gevoerd: een controlegroep kreeg water, er was een A1A1, A1A2 en A2A2-proefgroep, die met elkaar werden vergeleken. Aan het einde van de periode werd astma gemeten door naar de luchtweerstand in de longen te kijken, nadat de muizen met een toxische stof (methacholine) waren behandeld. Deze weerstand wordt gezien als een weerspiegeling van astma. Nadat de dieren gedood zijn, werden bloedmonsters verzameld teneinde tal van immunologische parameters te bekijken. Ook werd het longweefsel microscopisch beoordeeld.

Er blijken verschillen in luchtweerstand, die het grootste was in A1A1 muizen, het laagste in A2A2 muizen. De heterozygoot gevoerde dieren (A1A2) lag er precies tussen in, wat verklaard wordt, dat hier het aandeel A1 geringer was dan in de volledig zuiver gevoerde A1A1 dieren. Eerder berichten we al eens over de verschillen in BCM-7 concentratie, dat uit de melktypen wordt vrijgemaakt (Kaminska et al., 2012). A2A2 melk maakt ca 45 ng/ml BCM-7 vrij, terwijl dit voor A1A1 melk bij ruim het 10-voudige ligt, ca 500 ng/ml. Hoe hoger de concentraties, hoe ernstiger de klachten.

Ook is er een enorme lijst aan immuunparameters in het bloed, maar ook in andere lichaamsvloeistoffen gemeten. Figuur 1 geeft als voorbeeld de IgE-waarden in het bloed (serum) weer.

Fig. 1. Immunoglobuline (IgE) waarde in het serum (bloed) van muisjes die 30 weken verschillende genetische varianten A! of A2 als verhitte melk heben gekregen ten opzichte van een controlegroep die geen melk kreeg. Let op de sterke stijging in A1A1 en de intermediare positie van A1A2, terwijl A2A2 niet verhoogd is

Duidelijk uit figuur 1 is, de sterk significante verhoging in de A1A1-dieren, terwijl de A2A2 dieren gelijk zijn aan de controledieren. Hier is ook goed te zien, dat de A1A2 groep precies een tussenpositie inneemt. Andere waarden laten een vergelijkbaar verschil zien, maar het kan ook zijn, dat er waarden tussen zitten, waarin de A1A2 gelijk is aan de A2A2. Deze en andere waarden zijn te interpreteren als ontstekingswaarden. A1A1-gevoerde muizen laten ontstekingsreacties zien in verschillende weefsels, waaronder de long.

Rauwe versus verhitte melk

De Indiase onderzoeker keken uitsluitend naar verschillen in verhitte melk. Wanneer je de duidelijke uitslagen vergelijkt met eerder onderzoek van Abbring et al. (2017), dan heeft zij een groot verschil in astma-verschijnselen, maar eerst na de verhitting van de melk. Rauwe melk reageert zoals A2A2-verhitte melk. De melk die door Abbring werd gebruikt is afkomstig van een BD-bedrijf met gemiddeld 65% A1 genetica en 30% A2 genetica onder de melkkoeien; grofweg te vergelijken met de muizen in de middengroep van het Yadaz-onderzoek. Aangeboden als rauwe melk reageren de muizen niet met astmatische verschijnselen op deze 65% A1-melk, hun uitslagen zijn klinisch gezien vergelijkbaar met de controlegroep.

Is het nu een effect van de genetica? De A1-variant? Of is het een gevolg van de verhitting, waardoor de problemen met A1 in de vorm van BCM-7 ontstaat? Het lijkt er meer op, dat als je muizen en mensen rauwe melk aanbiedt, dat de genetische achtergrond van de koeien in de vorm van A1- of A2-melk geen invloed heeft. De verschillen ontstaan pas, nadat je de melk verhit hebt. De oprichter van de Nieuw-Zeelandse A2-company wist dit ook al, en bevestigde dat hij de problemen met A1-melk en de BCM-7 zag als een begeleid verschijnsel van de melk pasteurisatie. Daarmee is de uitwerking van A1 nog steeds geen broodje-aap-verhaal. Je moet je echter wel realiseren, dat het probleem eerst pas ontstaat, na verhitting. Rauw blijkt er geen verschil.

Literatuur

Abbring, S., Verheijden, K. A., Diks, M. A., Leusink-Muis, A., Hols, G., Baars, T., … & van Esch, B. C. (2017). Raw cow’s milk prevents the development of airway inflammation in a murine house dust mite-induced asthma model. Frontiers in immunology, 8, 1045.

Yadav, S., Yadav, N.D.S., Gheware, A. et al. Oral Feeding of Cow Milk Containing A1 Variant of β Casein Induces Pulmonary Inflammation in Male Balb/c Mice. Sci Rep 10, 8053 (2020). https://doi.org/10.1038/s41598-020-64997-z

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.