Gezondheid, Historie
Laat een reactie achter

Herkauwers in ons leven

Take home message

  • Ook in Afrika heeft melkconsumptie zich al vroeg verspreid. De herdersvolkeren zijn aantoonbaar lactase-persistent, wat hen de mogelijkheid geeft om naast zure zuivel ook verse melk van schaap, geit of koe te drinken.

Tandsteen-onderzoek

Wanneer je tandsteenresten van opgegraven schedels analyseert, dan vind je beta-lactoglobuline (BLG). BLG is een typisch wei-eiwit, dat afkomstig is van melk en derhalve in het tandsteen beland na melkconsumptie. Kleine verschuivingen in de aminozuursamenstelling geven aan of de melk kwam van een geit, een schaap of een koe (Fig 1). Door de vondst van het BLG van de drie herkauwers in het tandsteen van menselijke resten, is duidelijk, dat er melk, maar ook van welke herkauwer de melk werd gedronken.

Fig 1. Beta-lactoglobuline (links) heeft op plaats 71 en 148 een ander aminozuur voor koe, geit en schaap (rechts). Hierdoor kan men met zekerheid onderscheid maken tussen de herkomst van de melk in het tandsteen
(overgenomen uit Bleasdale et al., 2021).

Op basis van ouderdomsbepaling van de schedels en door analyse van meerdere schedels uit verschillende tijdperken, zijn onderzoekers in staat gebleken om het verspreidingspatroon van melkconsumptie in Afrika vast te stellen. Rond 4000 v.Chr worden resten BLG van kleine herkauwers gevonden, later die van de koe als grotere, gedomesticeerde herkauwer. Er is sprake van pastoralisme, herdersvolkeren die zich vanuit de Sahara via de oostkant van het Afrikaanse continent naar het zuiden verspreidden (Fig 2). Deze mensen schiepen zich een voordeel door het melken van herkauwers. De dieren zorgden namelijk voor hun voedsel, de melk, dat rijk was van samenstelling (eiwit, vet) en afkomstig was van de begrazing van savanne-achtige vegetaties. Door aanwezigheid van herkauwers kon men in dergelijke droge gebieden leven (Bleasdale et al., 2021).

Fig. 2. De vondsten van beta-lactoglobuline in humane schedels gevonden op verschillende oude begraafplaatsen in Oost-Afrika (B. Rechts), en de route, hoe pastoralisten zich in 1000en jaren hebben verspreid door Afrika (A. Links). Voorbeeld: 6000ya = 6000 jaar geleden = 4000 jaar v.Chr. (overgenomen uit Bleasdale et al., 2021).

Cultureel of genetisch?

De discussie is nog steeds, of mensen eerst starten met melk-drinken en de genetische aanpassing en verandering volgde, teneinde na de periode van borstvoeding (humane melk) nog steeds een actief enzym lactase te behouden. In Afrika is sprake van genetische lactasepersistentie, er zijn meerdere keren veranderingen in het menselijke DNA gevonden, die lactose-vertering onder de volwassenen mogelijk maakt. Dit in tegenstelling tot de herders in Mongolië, die nog steeds genetisch lactose-intolerant zijn, maar leven van zure zuivel, waar de meeste lactose is omgezet in melkzuur. Deze adaptatie aan melk noemt men een culturele aanpassing.

Wat niet uit te sluiten is, is dat een eerste culturele aanpassing (drinken van zure zuivel) in Afrika later gevolgd is door een genetische aanpassing (drinken van zoete zuivel). Duidelijk is wel, dat de mogelijkheid van dit nieuwe type voedsel (melk, zuivel) het de pastoralisten mogelijk maakte te overleven en zich geleidelijk aan uit te breiden in nieuwe, vaak droge regio’s van Oost-Afrika. De vondsten in het tandsteen worden bevestigd met resten van melkvet, die men gevonden heeft in de stenen potresten.

Verser kan het niet

Eerder werd al beschreven, dat ook de meeste Kaukasische mensen (witte mensen oorspronkelijk uit van (West-)Europa) zoete melk kunnen verteren. Hier zie je een sterke relatie met de regenrijke gebieden langs de Atlantische en Noorzeekust, de graasgebieden van onze koeien. Vanuit het gebied van de Halve Maan (Irak) trokken veehoudende mensen geleidelijk aan westelijker en noordelijker het latere Europa in. Ook onder hen heeft dus los van de Afrikaanse zwarte bevolking een eigen genetische aanpassing aan ‘verlaat melk-drinken’ plaatsgevonden.

Tenslotte de geschiedenis van de Europeanen, die Amerika ontdekten en in verschillende golven van migratie het nieuwe land wilden koloniseren (16e en 17e eeuw). De verhalen gaan, dat het succes van de kolonisten pas echt ontstond qua vestiging aan de Oostkust, toen ze ook koeien meenamen uit West-Europa. Net als de Afrikaanse pastoralisten kon men het melkeiwit en melkvet, dat de koeien uit gras maakten, gebruiken om te overleven. Zonder dat was het risico op verhongering veel groter. Deze laatste trek naar een nieuw continent heeft niets meer te maken met een vorm van aanpassing. Het betrof al aangepaste Kaukasische mensen (de blanken), die beter gedijden in een agrarische gemeenschap met herkauwers dan zonder. Een ‘dairy-based economy’ kun je derhalve zien als een samenleving tussen mens en herkauwer, een culturele traditie die al 10.000 jaar bestaat en slechts in de laatste 50-100 jaar tot problemen leidt qua houderij, dierwelzijn en mileu.

Literatuur

Bleasdale, M., Richter, K. K., Janzen, A. et al., (2021). Ancient proteins provide evidence of dairy consumption in eastern Africa. Nature communications, 12(1), 1-11.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.