Koerassen en eiwitten
Laat een reactie achter

Centenarians onder de koeien

De zogenaamde ‘Blue Zones’ in de wereld (onder meer Okinawa (Jp), Sicilië (It), Costa Rica (Midden-Amerika) herbergen boven gemiddeld veel oudere mensen. Zij worden Centenarians (meer dan 100-jarigen) genoemd. Dit is een intrigerend fenomeen met de vraag, ‘wat is de levensstijl van deze lokale groepen mensen, waardoor zij overleven, gezond blijven en oud worden’? Hoewel het moeilijk is om een enkel fenomeen aan te wijzen, ziet men kenmerken in de voeding, zoals weinig vlees, veel omega-3 en sociaal blijken de meer dan 100-jarigen goed te zijn ingebed in hun omgeving en families.

Oude koeien

Wanneer je de Centenarians onder de koeien zoekt, dan stuit je op een combinatie van genetica en omgeving/ houderij/ voeding. Een melkkoe kan meer dan 25 jaar oud worden, echter de gemiddelde koe redt het niet langer als 2-3 lactaties, dat wil zeggen wordt tussen 4 en 5 jaar oud. Dierenarts/ geneticus Frederik Bakels (overleden in 2000) wilde het anders en zette een fokprogramma op voor koeien geselecteerd op een hoge levensproductie? Levensduur als fokdoel in plaats van een vroege piekproductie gevolgd door een kort leven als melkkoe (Bakels and Postler, 1986; Haiger, 1991).

Bakels ontdekte in de VS, waar hij in de jaren 1960 werkzaam was, afwijkende stallen met koeien, waar veel meer oudere melkkoeien met een hoge levensproductie voorkwamen. Levensproductie wordt gedefinieerd als de gesommeerde melkgift over de lactaties van een koe heen. Vaak wordt als standaard het begrip van de 100.000 kg koe gebruikt, een koe die in haar hele productieve leven meer dan 100 ton melk produceert. Enkele decennia geleden hadden koeien nog 15 lactaties (van zo’n 7.000 kg/lactatie) nodig om dit te bereiken, tegenwoordig zijn er koeien met een veel hogere productie, die dit in minder dan 10 lactaties afhandelen. De wereldrecord-houdster voor de hoogste melkproduktie (Ever-Green-View My Gold-ET) zou het zelfs in drie lactaties redden. Het blijft een topprestatie, maar het is indrukwekkender als de koe een hoge ouderdom combineert met zo’n hoge levensproductie. Dit betekent namelijk, dat zo’n dier werkelijk tot op hoge leeftijd nog steeds vruchtbaar is, een goed functionerend uier heeft en goed op haar benen en klauwen blijft staan. Het celgetal, als maat voor de klinische en subklinische uierontsteking moet wel in orde zijn, anders had de veehouder al eerder besloten de koe te laten slachten. Kortom, een vitale koe.

Het mooie van het begrip levensproductie is de selectie op de oudste overlevers in de kudde, dieren die laten zien, dat zij gezond blijven. Bakels liet het aan de koe over of ze dan groot of klein was, maar gaandeweg werden een aantal kenmerken van dit type koeien duidelijk. Het waren koeien met een weke, gebogen rug (geen rechte rug), de uier was ballonvormig (geen lang vooruier), harde klauwen. Het zijn makkelijke, soepele lopers. Bovendien laatbloeiers (1e keer kalven eerder met 3 jaar), die een geringe melkgift hadden in de 1e lactatie, vervolgens openbreken in de latere lactaties. Bakels noemde de 1e lactatie een ‘trainingslactatie’. Tegenwoordig worden koeien juist sterk geselecteerd op hun melkgift in de 1e lactatie, zelfs meestal al in de 1e 100 dagen. Zo jong mogelijk pieken en te weinig melk betekent: eruit. Ook selecteerde Bakels niet op gehaltes aan vet of eiwit in de melk, hij liet het aan de koe over. Moderne Holstein-koeien daarentegen worden geselecteerd op zo hoog mogelijke gehaltes. Tenslotte hield Bakels vast aan het zg geslachtsdimorfisme: melk van de koe, vlees van de stieren. Dit betekende, dat hij niet graag zag, dat een melkkoe klein en rond was.

Huldiging Dora 86 als 100.000 kg koe door de burgemeester van Ermelo. Een van de 100.000 kg koeien op het bedrijf van de familie Endendijk, Ermelo

Topfokkers hielden hun koeien vaak op een grupstal, aangebonden. Zo ook in de stal van FH-fokker Dirk Endendijk, die tenminste vijf 100.000 kg koeien heeft voortgebracht (Baars, 1991; Endendijk et al., 2001). Vanuit het oogpunt van dierethiek wil men tegenwoordig, dat koeien zich vrij kunnen bewegen in een loopstal. Toch was de grupstal nog niet zo slecht, als het om een lange levensduur ging. Vooral op die grupstallen, waar de koeien dik in het stro lagen en waar ze breed konden liggen, kwamen dieren tot zeer hoge producties. Dit kwam vooral door het ligcomfort als het totaal ontbreken van concurrentie bij het voeren. Ieder dier werd tenslotte individueel gevoerd.

Op een brede, ruim met stro ingetsrooide grupstal hebben koeien ruimte en rust (Stal familie Endendijk)

Waarom een langer koeien-leven

Bakels noemde als karakteristiek, dat de koe een loopdier, herkauwer en zoogdier was. Je moet daaraan toevoegen, dat de koe ook een kuddedier is, in stabiele groepen leeft. Koeien kunnen tot ongeveer 70-100 soortgenoten herkennen en weten hoe de rangorde is bij een ontmoeting. Door veel dieren jaarlijks uit de koeien de selecteren, kan het zijn dat je veestapel in praktisch drie jaar helemaal vernieuwd is. Een vervangingspercentage tot 30-35% per jaar is niet gek in de moderne veehouderij. Wanneer koeien de mogelijkheid krijgen om oud te kunnen worden, is de druk om te vervangen veel geringer en kan wel zakken tot onder de 15%. Voor de kudde betekent dit, dat dieren langer bij elkaar kunnen blijven, hun moeder-dochter-tante-verbindingen kunnen koesteren. Er is meer sprake van een kudde, een familie, vooral ook als er ook nog een of meerdere dekkende stieren tussen de koeien mogen lopen. Dit kun je nog verder versterken door de kalveren die je wilt aanhouden op te fokken bij hun moeder, een systeem, dat aangeduid is als ‘kalveren-bij-de-koe’ of ‘opfok-aan-de-(pleeg)moeder’. Centenarians zorgen voor binding in een kudde.

De koe Mechtilde met haar zoon, een koe zoals Frederik Bakels haar graag zag: een weke rug en een hoge staart-inplant, zodat er een ruim geboortekanaal overblijft

Literatuur

  • Baars T. (1990). Dirk Endendijk – 21 jaar familiteelt 1967-1988. Louis Bolk Institute, Driebergen
  • Bakels F. and Postler G. (1986) Grundlagen einer Rinderzucht auf Lebensleistung. In: Ökologische Tierhaltung, Alternative Konzepte 53, Verlag C.F. Müller, Karlsruhe, Germany, 81-88
  • Endendijk D., Baars T. and Endendijk H. (2001) Family breeding at Rivelinohoeve. In: Hovi M. and Baars T. (eds) Breeding and feeding for health and welfare in organic farming. 4th NAHWOA Workshop, Wageningen, The Netherlands, 35-43
  • Haiger A. (1991) Ecological animal breeding: dairy cattle as example. In: Boehncke E. and Molkenthin V. (eds) Proceedings of the international conference on altenatives in animal husbandry, University of Kassel, Witzenhausen, Germany, 61-70

Foto: Roosje als 17-jarige koe

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.