Een gevaar van de huidige veehouderij is dat zij niet alleen te goedkoop voedsel wil produceren, waardoor dierenleed aanwezig is, maar dat zij ook de antibiotica verbruikt, die we eigenlijk nodig hebben als je een ernstige infectie oploopt. In principe moet de hele veehouderij zich zo ontwikkelen, dat zij geen antibiotica meer nodig heeft. Nederland is hier beslist geen gidsland. De intensieve veehouderij (varkensvlees, kippenvlees) gebruikt(e) antibiotica als groeibevorderaar. Goede antibiotica, die nodig is om mensen te redden die onder de tram zijn gekomen, werd gebruikt om meer kilo’s groei in korte tijd te bereiken. In de risico-groepen in de bevolking (veehouders en dierenartsen) duiken er telkens weer gevallen op van ‘onbehandelbare patiënten’, mensen die niet meer reageren op antibiotica.
Antibiotica zijn er inmiddels in meerdere generaties van ontwikkeling, domweg omdat vele bacteriën niet meer reageren op de oude generatie antibiotica, zij zijn resistent geworden. Bacteriën ontwikkelen zich sneller dan een generatie mensen. Bacteriën delen zich zeer snel en produceren derhalve veel nieuwe bacteriën. Bij dit delingsproces ontstaan mutaties, zodat bacteriën kunnen overleven. Zo ook mutaties tegen de antibiotica waaraan de bacteriën worden blootgesteld. In de wedstrijd tussen bacterie en antibiotica wint de bacterie het altijd.
Het probleem is, dat de veranderingen (mutaties) ook optreden bij onze gewone darm-bacteriën. Bekende multi-resistente bacterien worden gevonden in de groepen van de Enterococcen, maar ook in de Staphylococcus aureus. Het enige antwoord op dit probleem is de ontwikkeling van een breed scala aan preventiemaatregelen, van houderij, voeding tot en met fokkerij.
Foto: straatbord in Rennes (Fr)